top of page

Wat Zeggen De Koran En Bijbel Over Verantwoordelijkheid?

Bijgewerkt op: 25 mrt 2020

Goddelijkheid en verantwoordelijkheid gaan hand in hand. Je kunt geen wezen van God zijn als je geen verantwoordelijkheid kent. Benadrukkend, de verantwoordelijkheid voor je eigen ziel. Je bent verantwoordelijk voor de toestand van je eigen ziel. Je dient een vredig gevoel te geven aan je ziel, en geen innerlijke rusteloosheid. Negatieve en schadelijke emoties zoals woede en lust doen de ziel niet veel goeds. We creëren onze fysieke realiteit om later onder ogen te zien en te ervaren. Met deze realiteit komt verantwoordelijkheid die veel mensen niet willen. Het is dus veel gemakkelijker voor mensen om God, Allah, Jehova, op een afgelegen plek, buiten bereik, uit te stellen en op te kijken en te aanbidden. Maar de mensen moeten naar binnen reizen en de zetel van God binnenin vinden. Mensen voelen zich veilig als ze beweren dat God verantwoordelijk is voor alles wat mensen doen. En ondanks dat veel religieuze mensen de verantwoordelijkheid voor alles dat gebeurt leggen bij de Allerhoogste, spreken de geschriften, zowel de Koran als de Bijbel over individuele verantwoordelijkheid. Iedereen is dus verantwoordelijk voor zijn of haar daden. Religie heeft een grote invloed op een persoon zijn of haar verantwoordelijkheidsgevoel. Dit omdat man en vrouw verantwoordelijk gehouden worden, en dit weten we omdat we hebben gelezen over onder andere de Dag des Oordeels. En je kunt niet beoordeeld worden als je ergens niet verantwoordelijk voor bent geweest. We gaan kijken naar wat de openbaringen zeggen.


فَلِذَٰلِكَ فَٱدۡعُۖ وَٱسۡتَقِمۡ كَمَآ أُمِرۡتَۖ وَلَا تَتَّبِعۡ أَهۡوَآءَهُمۡۖ وَقُلۡ ءَامَنتُ بِمَآ أَنزَلَ ٱللَّهُ مِن كِتَٰبٖۖ وَأُمِرۡتُ لِأَعۡدِلَ بَيۡنَكُمُۖ ٱللَّهُ رَبُّنَا وَرَبُّكُمۡۖ لَنَآ أَعۡمَٰلُنَا وَلَكُمۡ أَعۡمَٰلُكُمۡۖ لَا حُجَّةَ بَيۡنَنَا وَبَيۡنَكُمُۖ ٱللَّهُ يَجۡمَعُ بَيۡنَنَاۖ وَإِلَيۡهِ ٱلۡمَصِيرُ [Koran, Ash-Shuraa 42: 15]


falidhālika (dus daarvoor), fa ud’u (dien je te oproepen), wa (en), istaqim (standvastig blijven staan), kama (zoals), umir’ta (je werd bevolen), wala (en niet), tattabi (volgen), ahwaahum (hun wellustige verlangens), waqul (vertel hun), “amantu (ik ben trouw), bima (door hetgeen), anzala (heeft neergezonden), l-lahu (Allah), min (van), kitabin (het Schrift), a umir’tu (en mij werd bevolen), li a’dila (om rechtvaardig te zijn), baynakum (tussen jullie)”, l-lahu (Allah), rabbuna (is onze Onderhouder), warabbukum (en jullie Onderhouder), lana (voor ons), a maluna (onze daden), walakum (en voor jullie), a malukum (jullie daden), la (er is geen), hujjata (argument), baynana (tussen ons), wabaynakumu (en tussen jullie allen), l-lahu (Allah), yajma’u (brengt samen), baynana (tussen ons), wa ilayhi (en tot Hem), l-masiru (is de bestemming)


Deze vers spreekt tegen de Israëlieten, waarin we lezen dat een ieder zijn of haar eigen daden heeft: ‘aʿmālukum’, van het wortelwoord ‘amala‘. Oftewel, ieder heeft z’n eigen acties te verrichten in het leven. En dit is waar het om draait. Het werd geopenbaard aan de profeet Mohammed, en hij werd bevolen om mensen uit te nodigen tot de vreedzame manier van leven: Islam. Het eindigt ermee dat iedereen zal terugkeren tot Allah, de Bron. De term ‘verantwoordelijkheid’ is een Westerse term, waarvan het principe wel bekend is in de Revelaties (Geschriften) van vroeger. We zien niet het woord ‘verantwoordelijkheid’ in de Koran bijvoorbeeld, maar we zien duidelijk dat elke daad een consequentie kent, en daar zijn de menselijke wezens dus verantwoordelijk voor. We lezen bijvoorbeeld het woord ‘tukallafu’ (تُكَلَّفُ) en is vertaald naar ‘jij bent verantwoordelijk’, maar dezelfde term is in andere verzen vertaald naar ‘belast zijn’ (Koran, 2:233, 2:62). En verantwoordelijk zijn is een vorm van belasting. In het modern huidig Arabisch gebruikt men de term ‘almaswuwl’ (المسؤول) als vertaling van de term ‘verantwoordelijk’. Deze term is verder niet letterlijk beschreven als ‘verantwoordelijkheid’ in de Koran. Het is daarom ook best lastig om de Koran te begrijpen als je de wetenschap van de taal niet kent.

Hoe komt het dat dieren niet verantwoordelijk zijn? Dit komt omdat dieren geen ziel hebben. Ze hebben een levenskracht maar geen ziel. Dieren kunnen ook niet redeneren, en hebben ook geen vrije wil. Ze kunnen zichzelf niet afvragen waarom ze doen wat ze doen. Je ziet een olifant niet studeren over zichzelf of over de wereld. Dieren leven volgens hun dierlijk instinct, zo zijn ze geprogrammeerd en gecreëerd. Een leeuw is niet verantwoordelijk omdat hij een gazelle heeft gedood om te eten, omdat een leeuw geen hogere zintuigen heeft. Maar wij wel. Er zijn ons bijzondere gaven van het brein gegeven. En onze goddelijke ziel, die afkomstig is vanuit de Bron; Allah. Als we deze ziel niet zouden hebben, dan zouden we er net zo bij lopen als de dieren, voorgeprogrammeerd. Maar wij kunnen zelf een programma in ons brein opzetten en aannemen.


δὲ ἔργον ἑαυτοῦ δοκιμαζέτω ἕκαστος, καὶ τότε εἰς ἑαυτὸν μόνον τὸ καύχημα ἕξει, καὶ οὐκ εἰς τὸν ἕτερον [Bijbel, Galatians 6: 4-5]


de (maar), ergon (het werk), heautou (van hemzelf), dokimazeto (examineer), hekastos (ieder), kai (en), tote (dan), eis (wat betreft), heauton (hemzelf), monon (alleen), to (het), kauchema (opscheppen), hexei (hij zal hebben), kai (en), ouk (niet), eis (wat betreft), ton heteron (een ander), hekastos (ieder), gar (voor), idion (zijn eigen), phortion (laad), bastasei (zal dragen)


Het vorige vers is per woord vertaald en is er niet zo duidelijk uitgekomen. Om het nauwkeuriger te vertalen vanuit het Oud Grieks lezen we het volgende: “Oordeel enkel je eigen werk. En kijk zelf of je het goed hebt gedaan of niet goed hebt gedaan. En wees tevreden als je het goed hebt verricht. Maar ga niet bij anderen erover opscheppen. Een ieder is verantwoordelijk voor zijn eigen werken.“ Het vorige vers spreekt dus over zelf verantwoordelijkheid. En ook in het volgende vers lezen we over zelf verantwoordelijkheid, maar dan niet over acties, maar over spreken:


γὰρ ἐκ σου λόγων δικαιωθήσῃ καὶ ἐκ σου λόγων καταδικασθήσῃ. [Bijbel, Mattheüs 12: 37]


gar (voor), ek (door), sou (jouw), logōn (woorden), dikaiōthēsē (zul je worden vrijgesproken), kai (en), ek (door), sou (jouw), logōn (woorden), katadikasthēsē (zul je worden veroordeeld)

In het volgende vers in de Koran lezen we over de corruptie die is verspreid door de daden van de mensen, zoals oorlogen die zijn gevoerd, en hebben geleid tot corruptie. 


ظَهَرَ ٱلۡفَسَادُ فِي ٱلۡبَرِّ وَٱلۡبَحۡرِ بِمَا كَسَبَتۡ أَيۡدِي ٱلنَّاسِ لِيُذِيقَهُم بَعۡضَ ٱلَّذِي عَمِلُواْ لَعَلَّهُمۡ يَرۡجِعُونَ [Koran, Ar-Rum 30: 41]


zahara (is verschenen), l-fasadu (corruptie), fi l-bari (in het land), wa l-bahri (en de zee), bima (voor wat), kasabat (vanwege), aydi (de handen), l-nasi (de mensen), liyudhiqahum (dat Hij hen laat proeven), ba’da (een deel), alladhi (van dat wat), amilu (zij hebben gedaan), la allahum (misschien dat ze), yarji’una (terugkeren)


Er is vaker gesproken over ‘corruptie’ (l-fasādu) in de Koran (2: 11-12, 2:60, 7: 74, 7: 103, 16: 88). De term corruptie spreekt over ‘kwaad’, ‘onheil’, ‘duivels gedrag’. Corruptie staat gelijk aan oneerlijkheid. Het is onaangenaam gedrag door machthebbers. Het zijn niet alleen menselijke wezens met politieke macht, maar ook heeft men een macht over zichzelf die hij of zij kan misbruiken. De geest van de mens is machtig en kan dus ook corrupt raken. Iemand die in zijn of haar karakter corrupt is, zijn of haar handen verrichten corruptie. Corruptie betekent ook wel crimineel gedrag. Iemand die een bepaalde positie is toevertrouwd kan corrupt raken, en zal uiteindelijk corruptie verspreiden. Corruptie komt voor in politiek, religies, filosofie, economie, regeringsinstanties. Corruptie is als een ziekte, waar eerlijkheid het geneesmiddel van is.


بَلِ ٱلۡإِنسَٰنُ عَلَىٰ نَفۡسِهِۦ بَصِيرَةٞ

وَلَوۡ أَلۡقَىٰ مَعَاذِيرَهُۥ [Koran, Al-Qiyamah 75: 14-15]


bali (in feite), l-insanu (de menselijke wezens), ala (tegen), nafsihi (zichzelf), basiratun (zal getuigen), walaw (en zelfs), alqa (als hij presenteert), ma adhirahu (zijn excuses)

De taalkundigen zeggen dat het woord ‘insānu’ twee mogelijke wortels heeft. Het woord komt van het wortelwoord ‘nisyân‘ en betekent ‘vergeten’ of ‘vergeetachtig’. Het is bekend dat de mens in zijn pure vorm niet vergeetachtig was. Mensen kregen deze titel, sinds het verlies van spirituele kracht en controle. Ook bestaat er de term 'unsiyah' die mogelijk een relatie kan hebben met het woord (‘nisyân‘), en betekent ‘relateren’, ‘bemind worden’, ‘liefhebben’, ‘أنس‘ reactie geven’. Het Arabische wortelwoord‘ (a-n-s) heeft geboorte gegeven aan vele betekenissen zoals ‘temmen’, ‘sociaal zijn’ ‘vertrouwd’, ‘geliefd worden’. Dit geeft ons een relatie met de originele betekenis omdat de menselijke wezens zijn toevertrouwd met hun wilskracht om te kiezen tussen aangenaamheid en onaangenaamheid. In het begin van de mensheid had de mens meer hogere zintuigen. Er was sprake van een sterkere intuïtie. Na het verwaarlozen van deze zintuigen en DNA schade zijn onze spirituele krachten verwaarloosd. Het is tijd dat we ontwaken en onszelf opnieuw spiritueel zullen ontwikkelen zoals onze beginnende Engelen voorouders. Deze wezens zijn hoogstwaarschijnlijk de bekende godheden die zijn aanbeden in het Oud Egypte. Deze wezens werden in vele vormen aanbeden en werden afgoden door de aanbidding van medemensen, ze werden vergoddelijkt, zelfs na hun dood. Terwijl in principe zij enkel Opperwezens waren die veel hebben betekent voor de toekomst generaties. En dit is dezelfde reden waarom er veel dingen als mysteries zijn achtergebleven in de leer van Oud Egypte. Ze hebben vele wonderen verricht waar de volgende generaties over zouden horen en hierdoor hen hebben aanbeden. Sommigen claimen dat deze wezens de Opperwezens zijn van de Allerhoogste Allah, oftewel de ‘Wij’ in de Koran. Er lijkt ook een verband te bestaan tussen de fascinatie van de oude Egyptenaren en gevallen engelen in de Bijbel (Genesis 6: 1-4).


Bình luận


bottom of page